Recensie Opstand van de nerds van BonteHond
Ze zijn hyperintelligent en worden door hun omgeving ‘reuze albino’ of ‘klootzakje’ genoemd. Ze zijn op een creepy verkleedfeestje en hannesen met chips en cola, maar meer nog met elkaar.
Wie kent ze niet: kinderen die bijzonder zijn maar sociaal geïsoleerd. Die nergens bij horen maar worstelen met herkenbare verlangens en angsten. In Opstand van de nerds zijn ze verkleed als reuzenkonijn, Mickey Mouse, Zwarte Ridder, Dracula en Catwoman. Maar achter die imposante iconen gaan schrijnende verhalen schuil.
De kracht van deze laatste voorstelling van artistiek leider Noël Fischer bij BonteHond ligt in de combinatie van groteske overdrijving en integere waarachtigheid. Daarmee wordt precies het gespleten etiket weerspiegeld dat doorgaans op dergelijke kinderen wordt geplakt: enerzijds raar, anderzijds kwetsbaar. Maar daarin schuilt tevens een zwakte, want de juiste balans is lastig. Phi Nguyen bijvoorbeeld speelt Dracula griezelig vet, met clichématig hese stem, maar als hij vertelt waarvoor hij zich schaamt, is zijn broosheid ongeloofwaardig. Titus Boonstra daarentegen verweeft fenomenaal een hysterische lachbui met ontroerende hulpeloosheid in een monoloog over walgelijke pesterijen. En Willemijn Zevenhuijzen intrigeert door met te harde stem en ogenschijnlijk onbewogen zelfvertrouwen dingen te zeggen als: ‘Ik ben zo groot, zo sterk, voor je het weet stamp ik je dood.’
Hoewel de voorstelling iets te veel een aaneenschakeling is van scènetjes, blijkt aan het eind onomwonden de impact van de thematiek op de doelgroep in de premièzaal: als wordt verkondigd dat dit een opstand is, dat dit het moment is waarop alles anders wordt, gaan de (paar) kindervuisten zonder aarzeling de lucht in.